een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Vergeten woorden zijn woorden die zo weinig (meer) gebruikt worden dat ze simpelweg vergeten zijn. Met een mooi woord spreken wij van retrologismen.
Van Dale noemt retrologismen abusievelijk verdwijnwoorden. Het is nooit de bedoeling van een woord om te verdwijnen of vergeten te worden. Behalve als het verboden woorden zijn natuurlijk. Maar die worden in de regel het lastigste vergeten.
Betekenis: zeedier met een spiraalvormige schelp. Qua huisvesting ontwikkeld volgens een revolutionair concept: als het dier te groot werd voor de schelp bouwde het een kamer bij. Aldus konden zij enorm groot worden, soms wel met een doorsnede van 3 meter. De ammonieten bevolkten de zeeën gedurende het gehele Mesozoïcum, wel zo’n 180 miljoen jaar lang. Uiteindelijk delfden zij 65 miljoen jaar geleden toch het onderspit. Zij worden tegenwoordig uitsluitend nog teruggevonden als fossiel.
Betekenis: rubberen lapje dat, ter voorkoming van de overdracht van geslachtsziekten, wordt gebruikt tijdens het bedrijven van cunnilingus.
Betekenis: deugniet, lummel, gluurder.
Betekenis: iemand die een bijstands- of werkloosheidsuitkering ontvangt. Zie ook: steuntrekker.
Betekenis: verheven. Het begrip doorluchtig wordt overigens gebruikt in titels: Zijne/Hare Doorluchtigheid is een adellijk predicaat dat wordt verleend naast een adellijke titel.
Betekenis: plagend, ondeugend.
Betekenis: borsthoning. Oud-Hollands snoepgoed.
Had overigens niets met honing van doen. Jodenvet was weliswaar een bijproduct, maar afkomstig van de aardappelindustrie. Zeer slecht voor het gebit. Ook bekend als sikkevet, massee of joedevet.
Betekenis: een constructie die als hulpmiddel dient bij het navigeren door schippers, veelal een toren.
Ook wel: het patroon waarin een vuurtoren is geschilderd.
Betekenis: een type uithangbord dat kappers en barbiers gebruiken om hun kapperszaak kenbaar te maken aan het publiek. Ook wel aangeduid als barbierspaal of barbiersstok.
Betekenis: het hele zooitje, de hele handel. ‘Sant’ verwijst naar het Latijnse ‘sanctus’, dat heilige betekent. Santenkraam was een spottende aanduiding voor een verzameling heiligenbeelden in een kerk. In Mokum spreekt men ook wel over ‘santemekraam’.
