Betekenis: mooi; flink; kameraad; knaap; jongeling; gezel; jonge man; vent; kerel; snaak; rare snuiter; kwibus.
Variant: gwant.
Tag: Handboek der Nederlandsche taal – Jac. van Ginneken (1914)
musquaé
Betekenis: poep.
tjaf
Betekenis: soep.
flossen
Betekenis: pissen.
dekkerik
Betekenis: hoed.
bimps
Betekenis: appel.