Betekenis: blut; berooid; platzak.
Maar ook: onkruid.
Variant: rutje.
een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: blut; berooid; platzak.
Maar ook: onkruid.
Variant: rutje.
Betekenis: dodelijk vermoeid zijn en overal pijn hebben.
Betekenis: de naweeën die men ondervindt na overmatig drankgebruik. Wordt ook wel aangeduid als een kater hebben, katerig zijn, houten kop hebben, brak zijn.
Betekenis: duitendief; gierigaard; vrek; zeer gierig mens; gierigaard; gortenteller; hebzuchtig persoon; hapschaar; grijper; kneker; knibbelaar, krentenkakker.
Betekenis: remconstructie in een windmolen. Hiermee kunt u de wieken stilzetten en borgen. Het woord is ook bekend van de uitdrukking ‘de molen is door den vang’. Tegenwoordig zou men zeggen dat alles in het honderd loopt.
En mocht u vanavond per abuis ‘door den vange’ zijn, dan bent u gewoon starnakel . Of als een godmajoor. Meer varianties op dit thema vindt u hier.
Betekenis: verslappen; treuzelen; kwijnen; traag werken; verminderen.
Variant: slabbakken.
Betekenis: bedriegen.
Betekenis: (iets op de reutel kopen) op afbetaling, ook wel aangeduid als ‘op de pof kopen’.
Betekenis: bokking; koud gerookte haring.
Varianten: bekkem; boeksharing; boestering; boestring; bokkem; bökkem; bokkom; bokshoren; brado; brander; buckinc; buckem; bucken; buckink; bukkem; bukkum; harde bokkes; kipper; spekbokking; strobokking.
koud gerookt | warm gerookt | met kop | zonder kop | |
bokking | 🐟 | 🐟 | ||
brado | 🐟 | 🐟 | ||
brander | 🐟 | 🐟 | ||
kipper | 🐟 | 🐟 | ||
spekbokking | 🐟 | 🐟 | ||
strobokking | 🐟 | 🐟 |
De Engelse kipper is juist een koud in plaats van warm gerookte haring. (Links en rechts is ook een dingetje in Engeland.)
Het woord bokking is afgeleid van de dierennaam bok vanwege de onaangename geur. De uitgang -ing wordt vaak bij visnamen gebruikt, denk aan haring, paling, spiering en wijting.
Betekenis: zuup; boemel.
«Hij is stevig aan de fep» betekent dat hij flink aan het drinken is.