Betekenis: wissewasjes.
Tag: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal – I.M. Calisch – N.S. Calisch (1864)
babiolen
Betekenis: wissewasjes.
macademiseren
Betekenis: een straatweg aanleggen volgens het stelsel van Mac Adam.
masten
Betekenis: van masten voorzien; masturberen.
karatering
Betekenis: vermenging van goud met een ander metaal om aan het goud meer hardheid te geven.
guichelen
Betekenis: gniffelen; in ’t geniep lachen; gekheid maken; schertsen; spotten; de spot drijven; wichelroedelopen.
Varianten: guchelen; gugelen; gukelen; goechelen; guichen.
In de Statenvertaling van Exodus 7:11 worden de tovenaars en magiërs van de Farao “guichelaars” genoemd.
Mogelijk is de eerste persoon met de naam Guichelaar een wichelroedeloper geweest.
lascief
Betekenis: weelderig, ontuchtig, wellustig, geil, onkuis, dartel, frivool, hoogwellustig.
krang
Betekenis: verkeerd; achterstevoren; binnenstebuiten; tegendraads; eigenwijs; onlogisch; averechts.
Afgeleid van krengen (draaien).
