snuistergeld

Betekenis: kleingeld; zakgeld; fooi.

Snuister betekent kleingoed, kleingeld of grut.

Snuisterij betekent: snoepgoed/snoeperij; kleine aangelegenheid; futiliteit;
Daarnaast is een snuisterij een klein sieraad of handelsartikel dat vooral esthetische waarde heeft, iets dat iemand bezit omdat het leuk is voor de heb.

De betekenis van ‘snuister’ of ‘snuisterij’ zit hem dus echt in het ‘kleine’ goed.

Snuister
Snuister

grutterskost

Betekenis: maaltijd bereid uit grutten.

Grut is een soort graan in gepelde en gebroken vorm. De graansoorten die hiervoor van oudsher werden gebruikt waren gerst, boekweit en haver.

Grutter is een oud woord voor kruidenier of molenaar die als ambacht had om grut te maken. Een benaming voor een vroegere kruidenierswinkel is dan ook grutterij.

Het woord grut is verwant aan gruis en gries (zoals in griesmeel). Grut betekent letterlijk alles dat klein gebroken is. De graansoorten gerst, boekweit en haver werden zo gebroken of gepeld dat er kleine stukjes overbleven, die grut vormde.

Een voorbeeld van grutterskost is karnemelksepap. Hierbij werden gortgrutten, of soms de hele korrel, in water geweekt en gekookt en vervolgens werd er karnemelk bij gedaan. Een ander gerecht dat tot in de jaren ’50 erg geliefd was, is grutjes-met-stroop of kortweg grutjes. Dit werd gemaakt met boekweitgrutjes, die tot een dikke brij werden gekookt met water of melk. Hierna liet men de brij afkoelen en stijf worden en sneed men er plakken van, die vervolgens werden opgebakken in boter en gegeten met stroop.

Gatsie…

Ga naar de inhoud