Betekenis: snurken; zich onder het maken van een suizend of gonzend geluid snel voortbewegen, inzonderheid door de lucht.
Varianten: snorcken; snorken; snarchen, snerken; snarken.
een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: snurken; zich onder het maken van een suizend of gonzend geluid snel voortbewegen, inzonderheid door de lucht.
Varianten: snorcken; snorken; snarchen, snerken; snarken.
Geachte heer Dranghek, beste Wico,
Ondergetekende kent nog een aantal andere betekenissen van ‘snorken’:
bluffen, brommen, geluid van een varken, kraken, lichaamswerking, ronken, stof en zwetsen.
En een hartelijke groet aan Mensje Lieve.
Dat was ’t.