Betekenis: aan de hoofdtouwen van het want verbonden balkje om deze in positie vast te zetten.
Auteur: Henk van Blitterswijk
rifband
Betekenis: op het zeil aangebrachte dwarslopende strook met gaten.
rifseizings
Betekenis: in de openingen van de rifband bevestigde touwen waarmee het geplooide deel van het zeil aan de ra wordt vastgezet.
knitsel
Betekenis: met de hand tezamen gedraaid touwtje van strengetjes kabelgaren.
Varianten: knuttel; knits.
Werden gebruikt als rifseizings.
Werden met knopen in de uiteinden aan een stok bevestigd en op schepen gebruikt als tuchtigingsmiddel.
zuurjood
Betekenis: Joodse zuurventer.
In het begin van de twintigste eeuw werden de Joodse zuurventers zuurjoden genoemd. Zij verkochten zuur uit Oost-Europa. Hiermee maakten ze zure haring, uitjes in wijnazijn, pekelaugurken, picallilie, komkommer in het zuur, rolmops, citroen in de azijn, watergruwel, ingemaakte krootjes, stukjes gekookte lever en leverworst in het zuur en ingelegde eieren. Dit verkochten zij op zondag rond etenstijd op straat vanaf een zogenoemde zuurkar. Iedereen kwam dan naar buiten met een schaaltje om dat vol te laten scheppen. De verkoper schatte dan zonder te tellen of te wegen in hoeveel er betaald moest worden.
humkes
Betekenis: hompjes; stukjes pronk-, snij- of slaboon.
Variant: humpkes.
picanha
Betekenis: staartstuk van het rund.
convocatie
Betekenis: uitnodiging voor een vergadering.
hegemonie
Betekenis: overwicht op uiteenlopende gebieden als politiek, handel, cultuur en ideologie, van een partij of staat over andere partijen of staten, waardoor de eerste indirecte macht over de andere kan uitoefenen.
ebdeur
Betekenis: een van de twee deuren in een keer- of spuisluis die tijdens laagwater het binnenwater keren.