Beste lezers,
Wellicht doelt u hier op de zegswijze “wat reutelt jou de kaai?”.
Dus “kaai” in plaats van “kaas”.
Hiermee vroeg men in andere bewoording aan iemand of deze van Lotje getikt was.
Met vriendelijke groeten,
J. Zwaan
Beste J. Zwaan,
Of je van Lotje getikt bent vraag je volgens mijn vrouw en mij door te vragen: “wat leutert jou de kei?”.
Het reutelen van kaas of kaai hiermee afdoende als geleuter.
Met vriendelijke groeten,
Jaap Gasveer
Beste polemiserende reagerenden,
U heeft beiden gelijk.
In het hoogtepunt van het Nederlandse blijspelrepertoire uit de Gouden Eeuw Gerbrand Adriaensz. Bredero’s “Spaanschen Brabander” (1618) vraagt Robbeknol aan Jerolimo “Hoe leutert jou de kay?”.
In “Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden” van A. de Cock (1905) wordt verklaard dat reutelen en leuteren afwisselend gebruikt werden met dezelfde betekenis. Evenals kay en kei. Zie vooral ook het werk van De Cock.
Met vriendelijke groeten,
H. Wind
Beste Argotbezoekers,
Wat een geleuter veroorzaakt het lemma «reutel»! 😂
De redactie is er blij mee.
Van de verwijzing van Harko Wind naar «Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden» van A. de Cock (1905) hebben we ter illustratie een knipsel toegevoegd:
Evenals van een stukje tekst uit «Warenar» van P.C.Hooft en Samuel Coster (1617) waaruit blijkt dat er naast «kay» en «kei» ook «key» werd gebezigd in de betekenis «zot» of «dwaas»:
Met advertentie-inkomsten kunnen we deze site in de lucht houden. Zet deze site daarom in je adblocker bij de toegestane websites alsjeblieft. Alvast bedankt!
Beste Argot,
Bent u ook bekend met de zegswijze “wat reutelt jou de kaas”?
Met vriendelijke groet,
R. Muts
Neen.
Beste lezers,
Wellicht doelt u hier op de zegswijze “wat reutelt jou de kaai?”.
Dus “kaai” in plaats van “kaas”.
Hiermee vroeg men in andere bewoording aan iemand of deze van Lotje getikt was.
Met vriendelijke groeten,
J. Zwaan
Beste J. Zwaan,
Of je van Lotje getikt bent vraag je volgens mijn vrouw en mij door te vragen: “wat leutert jou de kei?”.
Het reutelen van kaas of kaai hiermee afdoende als geleuter.
Met vriendelijke groeten,
Jaap Gasveer
Beste polemiserende reagerenden,
U heeft beiden gelijk.
In het hoogtepunt van het Nederlandse blijspelrepertoire uit de Gouden Eeuw Gerbrand Adriaensz. Bredero’s “Spaanschen Brabander” (1618) vraagt Robbeknol aan Jerolimo “Hoe leutert jou de kay?”.
In “Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden” van A. de Cock (1905) wordt verklaard dat reutelen en leuteren afwisselend gebruikt werden met dezelfde betekenis. Evenals kay en kei.
Zie vooral ook het werk van De Cock.
Met vriendelijke groeten,
H. Wind
Beste Argotbezoekers,
Wat een geleuter veroorzaakt het lemma «reutel»! 😂
De redactie is er blij mee.
Van de verwijzing van Harko Wind naar «Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden» van A. de Cock (1905) hebben we ter illustratie een knipsel toegevoegd:
Evenals van een stukje tekst uit «Warenar» van P.C.Hooft en Samuel Coster (1617) waaruit blijkt dat er naast «kay» en «kei» ook «key» werd gebezigd in de betekenis «zot» of «dwaas»:
Met vriendelijke groeten,
Argot