galgenlapper

Betekenis: 18e-eeuws scheldwoord om een inwoner van Leeuwarden mee aan te duiden.

Mutte jum’es luustere! Dan sa’k jum fertelle, hoe ’t de Liwwadders an har bijnaam fan ‘galgelappers’ komen binne. Eertieds hadden alle steden in Friesland, en oek de groatere dorpen daar ’t rechthuus fan ’e grietenij ston, it recht fan galg en rad, sô as dat toen hiette. Met andere woarden: in die plakken mochten en moesten kriminelen, moardenaars, branstichters en andersoartig gespuus, foor sôver a’t se daar, of in ’e onderhoarichhied fan die plakken hun misdaden begaan hadden, oek ophongen wudde an’e galg.

smartlap

Betekenis: sentimenteel lied.

smartlap (1960)
levenslied
Het woord smartlap komt begin jaren zestig op, ter aanduiding van een zeer sentimenteel levenslied. De oorsprong van het woord is niet helemaal zeker – misschien is het verzonnen door cabaretier Alex de Haas (1896-1973) – maar het lijkt gevormd naar analogie van het Duitse Schmachtfetzen, met dezelfde betekenis: ‘sentimenteel lied’. Aanvankelijk heeft het woord een ongunstige strekking – het sentiment zou vals zijn – maar in de jaren zeventig raken naam en genre in bredere kring geaccepteerd en gewaardeerd. Enkele zeer bekende smartlappen zijn: ‘Ach vaderlief, toe drink niet meer’ (Johnny Hoes, 1958 – gezongen door de Zangeres Zonder Naam), ‘Zuiderzeeballade’ (Joop de Leur en Willy van Hemert, 1959), ‘Huilen is voor jou te laat’ (Pierre Kartner, 1970 – uitgevoerd door Corry en de Rekels), ‘Manuela’ (Nederlandse vertaling door Ton Bos en Pierre Kartner, 1970 – gezongen door Jacques Herb), en ‘De vlieger’ (André Hazes, Tony Leroy en Nico Haak, 1977).

Jaarwoordzoeker Onze Taal

Ga naar de inhoud