Betekenis: een woordgrap met een eigenaardige interne tegenspraak of een onverwachte verbinding tussen de twee delen.
Enkele voorbeelden:
“Ik ben zojuist besneden”, verklaarde hij wijdlopig.
“Man overboord”, riep de kapitein voortvarend.
“Dat been moet eraf”, zei de chirurg botweg.
“Je waarschuwt mij toch wel op tijd?”, vroeg zij volmondig.
“Het doet geen pijn”, sprak hij indringend.