rut

Betekenis: blut; berooid; platzak.

Maar ook: onkruid.

Variant: rutje.

heep

Betekenis: sikkelvormig mes.

Kiberspassk met een heep.

klissen

Betekenis: arresteren; aanhouden; oppakken.

Maar ook: in de war zitten; in de handenklappen; knallen; vuur slaan; ervandoor gaan; door elkaar klutsen.

En toch een onbekend woord; de redactie moet hier danig van klissen…

loet

Betekenis: gereedschap om te scheppen of te krabben.

Varianten: loete; loeter; loetie.

kevie

Betekenis: kooi.

Varianten: kee; keef; keuf; keve; kiever.

kadee

Betekenis: rare kerel; kwant; snaak; kanjer; iemand die in het goede of kwade uitmunt; iets of iemand die groot is in zijn soort.

Variant: kedet.

veziken

Betekenis: fluisteren.

gaffel

Betelekenis: neus; tweetandige vork.

Naar de inhoud springen