Betekenis: met water gevulde glazen buikfles die voor een kaars geplaatst als loep diende en het licht versterkte.
Varianten: ordinaal; arnaal; ernaal; urinaal.
Vroeger vooral in gebruik bij kantwerksters.
een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: met water gevulde glazen buikfles die voor een kaars geplaatst als loep diende en het licht versterkte.
Varianten: ordinaal; arnaal; ernaal; urinaal.
Vroeger vooral in gebruik bij kantwerksters.
Betekenis: pisfles; pisglas.
Betekenis: het over de muur uitstekende deel van het dak.
Varianten: ozing; ozie; oozie; oez;, jozze; eusdje; euze; euzele; eze; neze.
Betekenis: trechter in graanmolen.
Variant: treem.
Trechter waardoor het graan loopt dat in een molen wordt gemalen.
Betekenis: suffen; mijmeren.
Betekenis: geheimzinnig fluisteren, smoezen.
Betekenis: genetisch vrouwelijk hoefdier waarbij in meer of mindere mate geslachtskenmerken van mannelijke dieren aanwezig zijn; oude, truttige vrouw; onvruchtbare koe.
Variant: kwee.
Betekenis: bokking; koud gerookte haring.
Varianten: bekkem; boeksharing; boestering; boestring; bokkem; bökkem; bokkom; bokshoren; brado; brander; buckinc; buckem; bucken; buckink; bukkem; bukkum; harde bokkes; kipper; spekbokking; strobokking.
koud gerookt | warm gerookt | met kop | zonder kop | |
bokking | 🐟 | 🐟 | ||
brado | 🐟 | 🐟 | ||
brander | 🐟 | 🐟 | ||
kipper | 🐟 | 🐟 | ||
spekbokking | 🐟 | 🐟 | ||
strobokking | 🐟 | 🐟 |
De Engelse kipper is juist een koud in plaats van warm gerookte haring. (Links en rechts is ook een dingetje in Engeland.)
Het woord bokking is afgeleid van de dierennaam bok vanwege de onaangename geur. De uitgang -ing wordt vaak bij visnamen gebruikt, denk aan haring, paling, spiering en wijting.
Betekenis: herdersjas; kiel; visserskiel; overhemd; werkhemd.
Varianten: bazeroen; bazeloen; barzeloen; basseloen; bazeroel; boezeloen; bozzeloen; bosseloen; boezelaan; boezeroes; moezeroen; bloezeroen; blazeroen.
Betekenis: vest; borstrok;
Varianten: kammezaol; kammezol; kamisool; kamezulke; kamezielke.