rut

Betekenis: blut; berooid; platzak.

Maar ook: onkruid.

Variant: rutje.

heep

Betekenis: sikkelvormig mes.

Kiberspassk met een heep.

veziken

Betekenis: fluisteren.

gaffel

Betelekenis: neus; tweetandige vork.

tremel

Betekenis: trechter in graanmolen.

Variant: treem.

Trechter waardoor het graan loopt dat in een molen wordt gemalen.

verlakken

Betekenis: bedriegen.

boel

Betekenis: bijzit; naverwant; geliefde; minnaar; minnares.

kween

Betekenis: genetisch vrouwelijk hoefdier waarbij in meer of mindere mate geslachtskenmerken van mannelijke dieren aanwezig zijn; oude, truttige vrouw; onvruchtbare koe.

Variant: kwee.

zerp

Betekenis: wrang; zuur; scherp; ruw.

boksharing

Betekenis: bokking; koud gerookte haring.

Varianten: bekkem; boeksharing; boestering; boestring; bokkem; bökkem; bokkom; bokshoren; brado; brander; buckinc; buckem; bucken; buckink; bukkem; bukkum; harde bokkes; kipper; spekbokking; strobokking.

koud
gerookt
warm
gerookt
met
kop
zonder
kop
bokking🐟🐟
brado🐟🐟
brander🐟🐟
kipper🐟🐟
spekbokking🐟🐟
strobokking🐟🐟
Het verschil zit’m in de grote details…

De Engelse kipper is juist een koud in plaats van warm gerookte haring. (Links en rechts is ook een dingetje in Engeland.)

Het woord bokking is afgeleid van de dierennaam bok vanwege de onaangename geur. De uitgang -ing wordt vaak bij visnamen gebruikt, denk aan haring, paling, spiering en wijting.

Naar de inhoud springen