Betekenis: kapot; verloren; weg; dood.
Tag: Etymologisch woordenboek der Nederlandse taal – Franck Van Wijk Van Haeringen (1971)
jikkes merante
Bastaardvloek.
Verbastering van Jezus Maria.
Varianten: jekeres; jemie; jeminee; ajakkes; jakkes; ojikkeres (uitroep van spijt); jezus merante; jikkeres van merante; jirre-meraante; jizzesfámmerànte; jussus Merante; jirremerante; jizzus van meraante; jééndrus-van marante; jezus mina.
«Jikkes merante, bid vur de klante, bid vur onze Jan, dèttie lèkker poepe kan!»