Betekenis: struikgewas; ruigte; heuvel(tje); hoogte.
Varianten: hoecht; hocht; hust; hoest.
een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: struikgewas; ruigte; heuvel(tje); hoogte.
Varianten: hoecht; hocht; hust; hoest.
Betekenis: touwtje.
Varianten: knittel;
Betekenis: onaangenaam persoon; lomperd.
Ontleend aan het Jiddische hourek. Dat betekent «onaangenaam persoon, slecht mens» en gaat terug op het Hebreeuws hooreeg (moordenaar).
Hij harkt door het verkeer
Jaap van Oostrum, 2004.
en rijdt rustig door rood.
Aan stoppen voor een zebra
heeft hij een broertje dood.
Hij blaast over de snelweg en kleeft aan elke bumper,
van wie netjes honderd rijdt:
‘Opzij voor mij, jij stumper’.
Hij weet de lange files
vaak heel slinks te vermijden
door over vluchtstroken
of busbanen te rijden.
Thuis is hij een ander mens,
eet hij met mes en vork,
maar eenmaal in zijn auto verandert hij in hork.
Betekenis: barsten; insnijdingen maken; kiemen; kloven; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; openspringen; splijten.
Betekenis: sikkelvormig mes.
Betekenis: overmatige angst voor het niet continu bereikbaar zijn via een mobiele telefoon.
Deze angst kan veroorzaakt worden door het buiten bereik zijn, het vergeten van het toestel of een slecht functionerend toestel.
Betekenis: bokking; koud gerookte haring.
Varianten: bekkem; boeksharing; boestering; boestring; bokkem; bökkem; bokkom; bokshoren; brado; brander; buckinc; buckem; bucken; buckink; bukkem; bukkum; harde bokkes; kipper; spekbokking; strobokking.
koud gerookt | warm gerookt | met kop | zonder kop | |
bokking | 🐟 | 🐟 | ||
brado | 🐟 | 🐟 | ||
brander | 🐟 | 🐟 | ||
kipper | 🐟 | 🐟 | ||
spekbokking | 🐟 | 🐟 | ||
strobokking | 🐟 | 🐟 |
De Engelse kipper is juist een koud in plaats van warm gerookte haring. (Links en rechts is ook een dingetje in Engeland.)
Het woord bokking is afgeleid van de dierennaam bok vanwege de onaangename geur. De uitgang -ing wordt vaak bij visnamen gebruikt, denk aan haring, paling, spiering en wijting.
Betekenis: herdersjas; kiel; visserskiel; overhemd; werkhemd.
Varianten: bazeroen; bazeloen; barzeloen; basseloen; bazeroel; boezeloen; bozzeloen; bosseloen; boezelaan; boezeroes; moezeroen; bloezeroen; blazeroen.
Betekenis: vest; borstrok;
Varianten: kammezaol; kammezol; kamisool; kamezulke; kamezielke.
Betekenis: dubbel exemplaar.