rut

Betekenis: blut; berooid; platzak.

Maar ook: onkruid.

Variant: rutje.

heep

Betekenis: sikkelvormig mes.

Kiberspassk met een heep.

loet

Betekenis: gereedschap om te scheppen of te krabben.

Varianten: loete; loeter; loetie.

biel

Betekenis: dwarsligger.

Varianten: biels; bil.

autodafe

Betekenis: plechtige terechtstelling van ketters; ketterverbranding.

Autodafe in Validodid (Spanje) op 21 mei 1559

gelag

Betekenis: eet-, drinkpartij.

Het gelag betalen: de straf van anderen dragen, opdraaien voor de kosten, de schuld moeten voldoen, voor de gevolgen opdraaien.

De gelagkamer is de ruimte van een café waar de klanten worden bediend.

Ga naar de inhoud