Betekenis: bijzit; naverwant; geliefde; minnaar; minnares.
Tag: Franck’s Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal – N. van Wijk (1912)
kween
Betekenis: genetisch vrouwelijk hoefdier waarbij in meer of mindere mate geslachtskenmerken van mannelijke dieren aanwezig zijn; oude, truttige vrouw; onvruchtbare koe.
Variant: kwee.
boksharing
Betekenis: bokking; koud gerookte haring.
Varianten: bekkem; boeksharing; boestering; boestring; bokkem; bökkem; bokkom; bokshoren; brado; brander; buckinc; buckem; bucken; buckink; bukkem; bukkum; harde bokkes; kipper; spekbokking; strobokking.
koud gerookt | warm gerookt | met kop | zonder kop | |
bokking | 🐟 | 🐟 | ||
brado | 🐟 | 🐟 | ||
brander | 🐟 | 🐟 | ||
kipper | 🐟 | 🐟 | ||
spekbokking | 🐟 | 🐟 | ||
strobokking | 🐟 | 🐟 |
De Engelse kipper is juist een koud in plaats van warm gerookte haring. (Links en rechts is ook een dingetje in Engeland.)
Het woord bokking is afgeleid van de dierennaam bok vanwege de onaangename geur. De uitgang -ing wordt vaak bij visnamen gebruikt, denk aan haring, paling, spiering en wijting.
boezeroen
Betekenis: herdersjas; kiel; visserskiel; overhemd; werkhemd.
Varianten: bazeroen; bazeloen; barzeloen; basseloen; bazeroel; boezeloen; bozzeloen; bosseloen; boezelaan; boezeroes; moezeroen; bloezeroen; blazeroen.
kamizool
Betekenis: vest; borstrok;
Varianten: kammezaol; kammezol; kamisool; kamezulke; kamezielke.
borstrok
Betekenis: warm, wollen onderkledingstuk gedragen tussen hemd en bovenkleding.
Variant: hemdrok.
kabelaring
Betekenis: relatief kort stuk dikke kabel dat in de scheepvaart gebruikt wordt om andere trossen zoals een ankertros of zware sleeptros binnen te halen.
Tegenwoordig is de term echter vooral in gebruik voor de stootrand van dik gedraaid touw dat vaak wordt aangebracht net onder het gangboord van sloepen, vletten en motorboten als decoratieve bescherming tegen schade bij het afmeren.
knapzak
Betekenis: een zak met eten voor op reis.
Het woord is afkomstig van het oud-Nederlandse woord voor eten: «knappen».
roezen
Betekenis: ongeteld kopen; roezemoezen; rommelen en stommelen; rumoer maken; tekeergaan.
mitsgaders
Betekenis: daarbij nog; bovendien.
Varianten: metgaders; metgader.