snorken

Betekenis: snurken; zich onder het maken van een suizend of gonzend geluid snel voortbewegen, inzonderheid door de lucht.
Varianten: snorcken; snorken; snarchen, snerken; snarken.

gappen

Betekenis: stelen.

kwinkslag

Betekenis: snaaks gezegde; insinuatie; vlugge, verrassende slag of zet; geestig gezegde; aardigheid.

beuren

Betekenis: opheffen, tillen, optillen, innen.

aamborstig

Betekenis: kortademig.

afgeleid van angborstig. Ang is verwant met eng. Iemand die aamborstig is heeft dus een enge benauwde borst.

sikker

Betekenis: dronken.
Varianten: sik; sjikker.

droes

Betekenis: duivel; sterke kerel; vechtersbaas; dolleman; drommel; reus; krijgsheld; lomperd.

snaak

Betekenis: grappenmaker.

In het Vroegnieuwnederlands (1500-1700) gespeld als snaeck.
Ontleend aan het Middelnederduitse snake (slang; adder; grappenmaker).
Mogelijk afgeleid van het Proto-Germaanse snakan (kruipen; glijden).
Mogelijk afgeleid van snacken (babbelen).
Mogelijk afgeleid van het Nieuwhoogduitse (na 1600) schnake (grap).
Mogelijk afgeleid van het Hoogduitse schnake (snakken).

Wat een olijke snaak!

Ga naar de inhoud