nasjen

Betekenis: snoepen; lekker eten; peujen; snaaien; schransen; droog voedsel eten tussen de maaltijden.

Varianten: nassen; naschen; naschjen; nasschen.

scharrebijter

Betekenis: kever.

Varianten: schaliebijter; schalebijter; schallebiter; schallebijter; schollebiter; schalebote; schaliebotse; scharrebijter; karbiter; kebiter; kerbiter.

toffelemone

Betekenis: katholiek.

Varianten: tofelemone; toffelemoon; tofelemoon; tofelemones; tofelmones; toffelemone; toffelemône; toffelemones; toffelemoons; toofelmone.

Van het Hebreeuwse tāphēl emūnā (= tweederangs geloof).

biel

Betekenis: dwarsligger.

Varianten: biels; bil.

aspic

Betekenis: een – doorgaans hartig – gerecht, meestal op basis van rund- en varkensvlees of vis, omhuld door of gepresenteerd in heldere gelei die met bouillon is bereid.

Naar de inhoud springen