Betekenis: futuere; futuō.
Tag: Nederlands Etymologisch Woordenboek – J. de Vries (1971)
droes
Betekenis: duivel; sterke kerel; vechtersbaas; dolleman; drommel; reus; krijgsheld; lomperd.
knorf

Knorf – Marian van Ruitenbeek (2011) ISBN 978-94-6129-048-9
Betekenis: bonk; knoop in een stengel; knobbel; klont; homp; kraakbeen.
Varianten: knurf (knobbel); knoest; kraakbeen; knobel; cnor of cnorre (knoest, kwast, kraakbeen); cnorsel (kraakbeen); cnotte of cnote (knoest); cnoes (kraakbeen); knirps; knarf.
Een knorfje vlees.
patjakker
Betekenis: smeerlap; fielt; doortrapte schurk.
Waarschijnlijk een matrozenverbastering van het Maleise badjag (zeerover).
kuf
Betekenis: slechte kroeg of bordeel.
Varianten: kuffe; küffe; kiffe.
assevijster
Betekenis: iemand die alleen het geringste werk aankan of wil doen, iemand die op het as in de haard blaast om het vuur aan te wakkeren; iemand die altijd voor de haard zit te lummelen.
Variant: asvijster.
boet
Betekenis: houten schuur; houten bijschuur.
Varianten: boede; boed; boei; boe; bot.
Uitdrukking: een buk als een boetje (teveel gegeten hebbende).
drel
Betekenis: del; gemeen vrouwmens; gemeen vrouwspersoon; leur; lap; oude lap; slechte vrouw; slonzige vrouw; vunzige vrouw; vod; lichtzinnige vrouw.
nurks
Betekenis (bijwoord): knorrig; nors; lomp; gemelijk; hatelijk; brommerig; chagrijnig; humeurig; korzelig; nukkig.
Betekenis (zelfstandig naamwoord): nurks persoon; brommerig mens; brompot; brombeer; een nors man; grompot, iezegrim, izegrim; ijsbeer; kribbebijter; knorrepot; nijdas; neetoor; nors man; onvriendelijk mens.
Variant: nurksch.
Afgeleid van nurk: knorrig, kwaadaardig persoon; iemand die voortdurend knort; brompot; wreedaard (begin 17de eeuw).
Nurk hoort bij het werkwoord nurcken of nurken: knorren; morren (begin 17de eeuw). Nurken is een intensivum van norren (waarvan nors).

Robertus Nurks is een personage in de reality soap Camera Obscura (1839) van Nicolaas Beets (Hildebrand).
Batavus Droogstoppel in Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappy (1860) van Eduard Douwes Dekker (Multatuli) is geïnspireerd door Nurks: een karikatuur van de oerdegelijke Nederlandse zakenman die niet het minste benul heeft van wat er in Nederlands-Indië gebeurt.
Verwant aan norke (nors), nork (brompot) en norck (streng; halsstarrig) nurken, nurken, nürken (knorren; kibbelen).
Betekenis (bijwoord): gemelijk; hatelijk; brommerig; chagrijnig; humeurig; knorrig; korzelig; nukkig; nors.