droes

Betekenis: duivel; sterke kerel; vechtersbaas; dolleman; drommel; reus; krijgsheld; lomperd.

knorf

Knorfen zijn blauw-groenige wezens van de planeet Knorftolië. Knorf - Marian van Ruitenbeek (2011) ISBN 978-94-6129-048-9
Knorfen zijn blauw-groenige wezens van de planeet Knorftolië.
Knorf – Marian van Ruitenbeek (2011) ISBN 978-94-6129-048-9

Betekenis: bonk; knoop in een stengel; knobbel; klont; homp; kraakbeen.
Varianten: knurf (knobbel); knoest; kraakbeen; knobel; cnor of cnorre (knoest, kwast, kraakbeen); cnorsel (kraakbeen); cnotte of cnote (knoest); cnoes (kraakbeen); knirps; knarf.

Een knorfje vlees.

boet

Betekenis: houten schuur; houten bijschuur.
Varianten: boede; boed; boei; boe; bot.

Een skeipeboet (schapenboet) in Sijbekarspel, op het vaste land.
Een skeipeboet (schapenboet) in Sijbekarspel, op het vaste land.
Op het waddeneiland Texel duidt de benaming vooral een kleine schuur aan die diende als opslag voor hooi en ander voer voor de schapen. Het wordt daarom ook wel een schapenboet (Westfries: skeipeboet, Tessels: skéépeboet) genoemd. Schapen stonden echter nooit zelf in een boet, daar was de schuur te klein voor.

Uitdrukking: een buk als een boetje (teveel gegeten hebbende).

nurks

Betekenis (bijwoord): knorrig; nors; lomp; gemelijk; hatelijk; brommerig; chagrijnig; humeurig; korzelig; nukkig.
Betekenis (zelfstandig naamwoord): nurks persoon; brommerig mens; brompot; brombeer; een nors man; grompot, iezegrim, izegrim; ijsbeer; kribbebijter; knorrepot; nijdas; neetoor; nors man; onvriendelijk mens.
Variant: nurksch.

Afgeleid van nurk: knorrig, kwaadaardig persoon; iemand die voortdurend knort; brompot; wreedaard (begin 17de eeuw).
Nurk hoort bij het werkwoord nurcken of nurken: knorren; morren (begin 17de eeuw). Nurken is een intensivum van norren (waarvan nors).

Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout: Nurks
Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout: Nurks

Robertus Nurks is een personage in de reality soap Camera Obscura (1839) van Nicolaas Beets (Hildebrand).
Batavus Droogstoppel in Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappy (1860) van Eduard Douwes Dekker (Multatuli) is geïnspireerd door Nurks: een karikatuur van de oerdegelijke Nederlandse zakenman die niet het minste benul heeft van wat er in Nederlands-Indië gebeurt.

Verwant aan norke (nors), nork (brompot) en norck (streng; halsstarrig) nurken, nurken, nürken (knorren; kibbelen).
Betekenis (bijwoord): gemelijk; hatelijk; brommerig; chagrijnig; humeurig; knorrig; korzelig; nukkig; nors.

Ogryn Nork Deddog
Ogryn Nork Deddog

klaks

klaks
spermatozoide

Betekenis: sperma.
Varianten: kwakkie; mannenpap.

Misschien afkomstig van klak.
Betekenis: klodder; vlek; klad.
Varianten: clacke; clac; kleck; klecks.
Wordt gebruikt vanaf de tweede helft van de 15de eeuw.

Ga naar de inhoud