stoethaspel

Betekenis: onbehouwen, onhandig persoon.

Dom iemand die graag alleen aan het woord is ook al gaat het over zaken waar de persoon in kwestie geen verstand van heeft.

Komt van het verouderde werkwoord stoeten (onhandig te werk gaan) met toevoeging van haspel (constructie om garen op te winden) en vandaar eigenlijk «een haspel die niet goed werkt».

kapoeres

Betekenis: kapot; verloren; weg; dood.

spitsroede

Betekenis: dunne stok om mee te straffen.

Spitsroeden lopen was een militaire lijfstraf die tot in de 19de eeuw kon worden opgelegd aan soldaten. De veroordeelde diende een parcours af te leggen tussen twee rijen manschappen die de soldaat daarbij met een spitsroede slagen op de ontblote rug toebrachten.

rut

Betekenis: blut; berooid; platzak.

Maar ook: onkruid.

Variant: rutje.

vang

Betekenis: remconstructie in een windmolen. Hiermee kunt u de wieken stilzetten en borgen. Het woord is ook bekend van de uitdrukking ‘de molen is door den vang’. Tegenwoordig zou men zeggen dat alles in het honderd loopt.

En mocht u vanavond per abuis ‘door den vange’ zijn, dan bent u gewoon starnakel . Of als een godmajoor. Meer varianties op dit thema vindt u hier.

Foto: Wikipedia

slabakken

Betekenis: verslappen; treuzelen; kwijnen; traag werken; verminderen.

Variant: slabbakken.

verlakken

Betekenis: bedriegen.

Ga naar de inhoud