stoethaspel

Betekenis: onbehouwen, onhandig persoon.

Dom iemand die graag alleen aan het woord is ook al gaat het over zaken waar de persoon in kwestie geen verstand van heeft.

Komt van het verouderde werkwoord stoeten (onhandig te werk gaan) met toevoeging van haspel (constructie om garen op te winden) en vandaar eigenlijk «een haspel die niet goed werkt».

mattenklopper

Betekenis: in Joodse kringen een scheldnaam gebezigd door de Portugese Joden voor de Hoogduitse Joden.

De mattenklopper als werktuig van gevlochten riet of rotan om matten uit te kloppen is nog steeds te koop.

Foto By Nadesh, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=440896

jonnen

Betekenis: gunnen; niet benijden; weggeven; schenken; toewijzen; verschaffen.

Varianten: jeunen; junnen; onnen.

Bij het jonnen is het echter tevens mogelijk dat er een tegenprestatie wordt verwacht, bijvoorbeeld in de vorm van goederen of aandacht.

vitriool

Betekenis: zwavelzuur.

tinctuur

Betekenis: alcoholische oplossing.

Voordat u euforisch naar de slijter rent om twee kratten tinctuur in te slaan: hiermee wordt niet bedoeld een alcoholische oplossing voor al uw problemen.

Bedoeld wordt een oplossing in alcohol. Tincturen worden vooral gebruikt in de kruidengeneeskunde, maar ook wel voor het bereiden van parfum.

femel

Betekenis: mannelijke hennep.

Maar ook: rafel; lor; zeurpiet; zeurkous.

Varianten: femmel; fiemel; fimel.

Afgeleid van het Latijnse femella wat vrouwtje betekent.
Omdat men vroeger dacht dat het om de vrouwelijke hennep ging in plaats van de mannelijke.

kevie

Betekenis: kooi.

Varianten: kee; keef; keuf; keve; kiever.

Ga naar de inhoud