Betekenis: kapot; verloren; weg; dood.
Tag: Resten van een taal: woordenboekje van het Nederlandse Jiddisch – H. Beem (1975)
hork
Betekenis: onaangenaam persoon; lomperd.
Ontleend aan het Jiddische hourek. Dat betekent «onaangenaam persoon, slecht mens» en gaat terug op het Hebreeuws hooreeg (moordenaar).
Hij harkt door het verkeer
Jaap van Oostrum, 2004.
en rijdt rustig door rood.
Aan stoppen voor een zebra
heeft hij een broertje dood.
Hij blaast over de snelweg en kleeft aan elke bumper,
van wie netjes honderd rijdt:
‘Opzij voor mij, jij stumper’.
Hij weet de lange files
vaak heel slinks te vermijden
door over vluchtstroken
of busbanen te rijden.
Thuis is hij een ander mens,
eet hij met mes en vork,
maar eenmaal in zijn auto verandert hij in hork.
mattenklopper
Betekenis: in Joodse kringen een scheldnaam gebezigd door de Portugese Joden voor de Hoogduitse Joden.
De mattenklopper als werktuig van gevlochten riet of rotan om matten uit te kloppen is nog steeds te koop.
nasjen
Betekenis: snoepen; lekker eten; peujen; snaaien; schransen; droog voedsel eten tussen de maaltijden.
Varianten: nassen; naschen; naschjen; nasschen.
toffelemone
Betekenis: katholiek.
Varianten: tofelemone; toffelemoon; tofelemoon; tofelemones; tofelmones; toffelemone; toffelemône; toffelemones; toffelemoons; toofelmone.
Van het Hebreeuwse tāphēl emūnā (= tweederangs geloof).
geinig
Betekenis: grappig, geestig, leuk.
Overgegaan in het Nederlands vanuit het Jiddisch.