Betekenis: ongewoon mens, zonderling.
Het woord krotenkoker is in de jaren ’60 als scheldwoord bekend geworden door de Bommelsaga van Marten Toonder en is vervolgens dankzij Jules Deelder in het dagelijkse spraakgebruik terecht gekomen.

een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: het nuttigen van een drinkpakje Tjolk. Dit zuiveldrankje werd in 1977 voor het eerst op de Nederlandse markt gebracht in de smaken aardbei, banaan en chocolade. Indertijd was het werkwoord tjolken een neologisme, een nieuw gevormd woord.
In Rotterdam deed dit woord destijds ook wel de ronde in de betekenis van masturberen.
Betekenis: saai persoon. Ook wel aangeduid als ‘dooie met verlof’.
Betekenis: kiertje.
«Zet het raam even op een harretje.»
Betekenis: laat maar gaan.
De kreet lekko wordt in de Nederlandse scheepvaart gebruikt bij het loslaten van bijvoorbeeld het anker of de trossen. Het ontstond in de Rotterdamse haven als variant op het Engelse let go.
Betekenis: hoge ome.
Afgeleid van het Japanse 旗本 (hatamoto = directe leenman van de Shógun).
Betekenis: het is allemaal piekfijn in orde.
Variant: voor z’n rood koperen.