Betekenis: klomp; lomp mens; lomperd; proppenschieter; holsblok; houten buis voor het castreren van hengsten.
Tag: West-Vlaams etymologisch woordenboek – F. Debrabandere (2002)
tjok
Betekenis: boomstronk; wortelblok.
Varianten: tsok; tsjok; tjokke.
noes
Betekenis: scheef; dwars; schuin.
scharrebijter
Betekenis: kever.
Varianten: schaliebijter; schalebijter; schallebiter; schallebijter; schollebiter; schalebote; schaliebotse; scharrebijter; karbiter; kebiter; kerbiter.
heep
Betekenis: sikkelvormig mes.

loet
Betekenis: gereedschap om te scheppen of te krabben.
Varianten: loete; loeter; loetie.
kevie
Betekenis: kooi.
Varianten: kee; keef; keuf; keve; kiever.
kadee
Betekenis: rare kerel; kwant; snaak; kanjer; iemand die in het goede of kwade uitmunt; iets of iemand die groot is in zijn soort.
Variant: kedet.
gaffel
Betelekenis: neus; tweetandige vork.
hermen
Betekenis: wachten, rust genieten.