Betekenis: boomstronk; wortelblok.
Varianten: tsok; tsjok; tjokke.
een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: boomstronk; wortelblok.
Varianten: tsok; tsjok; tjokke.
Betekenis: scheef; dwars; schuin.
Betekenis: kever.
Varianten: schaliebijter; schalebijter; schallebiter; schallebijter; schollebiter; schalebote; schaliebotse; scharrebijter; karbiter; kebiter; kerbiter.
Betekenis: sikkelvormig mes.
Betekenis: gereedschap om te scheppen of te krabben.
Varianten: loete; loeter; loetie.
Betekenis: kooi.
Varianten: kee; keef; keuf; keve; kiever.
Betekenis: rare kerel; kwant; snaak; kanjer; iemand die in het goede of kwade uitmunt; iets of iemand die groot is in zijn soort.
Variant: kedet.
Betelekenis: neus; tweetandige vork.
Betekenis: wachten, rust genieten.
Betekenis: met water gevulde glazen buikfles die voor een kaars geplaatst als loep diende en het licht versterkte.
Varianten: ordinaal; arnaal; ernaal; urinaal.
Vroeger vooral in gebruik bij kantwerksters.