Betekenis: rare kerel; kwant; snaak; kanjer; iemand die in het goede of kwade uitmunt; iets of iemand die groot is in zijn soort.
Variant: kedet.
een soort Koeterwaalsch maar dan anders
Betekenis: rare kerel; kwant; snaak; kanjer; iemand die in het goede of kwade uitmunt; iets of iemand die groot is in zijn soort.
Variant: kedet.
Betelekenis: neus; tweetandige vork.
Betekenis: wachten, rust genieten.
Betekenis: met water gevulde glazen buikfles die voor een kaars geplaatst als loep diende en het licht versterkte.
Varianten: ordinaal; arnaal; ernaal; urinaal.
Vroeger vooral in gebruik bij kantwerksters.
Betekenis: pisfles; pisglas.
Betekenis: het over de muur uitstekende deel van het dak.
Varianten: ozing; ozie; oozie; oez;, jozze; eusdje; euze; euzele; eze; neze.
Betekenis: kiemen; splijten; ontspruiten.
Variant: kijnen.
Betekenis: jong vogeltje dat alleen maar van tak tot tak kan wippen.
Betekenis: genetisch vrouwelijk hoefdier waarbij in meer of mindere mate geslachtskenmerken van mannelijke dieren aanwezig zijn; oude, truttige vrouw; onvruchtbare koe.
Variant: kwee.
Betekenis: herdersjas; kiel; visserskiel; overhemd; werkhemd.
Varianten: bazeroen; bazeloen; barzeloen; basseloen; bazeroel; boezeloen; bozzeloen; bosseloen; boezelaan; boezeroes; moezeroen; bloezeroen; blazeroen.