Betekenis: grappenmaker.
In het Vroegnieuwnederlands (1500-1700) gespeld als snaeck.
Ontleend aan het Middelnederduitse snake (slang; adder; grappenmaker).
Mogelijk afgeleid van het Proto-Germaanse snakan (kruipen; glijden).
Mogelijk afgeleid van snacken (babbelen).
Mogelijk afgeleid van het Nieuwhoogduitse (na 1600) schnake (grap).
Mogelijk afgeleid van het Hoogduitse schnake (snakken).
Wat een olijke snaak!